In één van de mooiste wijken van Rotterdam ligt op een steenworp afstand van de Maas een kantoorgebouw dat al 10 jaar leeg staat. Een structuralistisch gebouw van zes verdiepingen die detoneert met het beschermd stadsgezicht. Het ontwerp toont in de eerste plaats de programmatische transformatie van kantoor naar woningen en in de tweede plaats de visuele transitie van de architectuur naar een heldere verschijning op de kop van de Rivierstraat.
Het ontwerp benut de bruto verdiepingshoogte van 3,30m. Voor een kantoor aan de lage kant maar voor de inpassing van woningen uitermate geschikt. Het gebouw is gestript tot en met het casco, met behoud van de structuur van de gevel. Op de vloeren is een nieuwe cementdekvloer gelegd inclusief vloerverwarming. Onder de vloeren worden alle leidingen versleept en weggewerkt in verlaagde plafonds. Vanuit de centrale kern zijn verschillende woonplattegronden ontwikkeld vanuit de wens tot diversificatie en naar de mogelijkheden van het onregelmatige volume. De oplossing voor de vluchtroutes is gevonden in een doorlopend balkon aan de tuinzijde. De noodzakelijke isolatie is aangebracht aan de binnenzijde van de gevels en de kozijnen daar waar nodig vernieuwd. De bestemming is gewijzigd van kantoren in woningen, en ga zo maar door. Een ingewikkelde puzzel met in elkaar grijpende oplossingen.
Een bijzondere kwaliteit van het bestaande pand was de aanwezigheid van een complete parkeerlaag op de begane grond. Hierop is voortgebouwd door vanuit het centrale trappenhuis aan weerszijden appartementen te ontsluiten. De gestaffelde volumetrische opbouw zorgt voor afwisselende mogelijkheden voor de plattegronden en verschillende buitenruimtes. Als toegift liggen alle woonkamers aan de straatzijde in het verlengde van de Rivierstraat zodat een vrij uitzicht op de Maas ontstaat. Het is alsof het zo had moeten zijn. Het gebouw is daarbij opgehoogd waardoor de bestaande liftopbouw kon worden geïncorporeerd. Het geheel is bekroond met een panoramische torenkamer die het gebouw neerzet op de hoek van de straat.
Het gevelontwerp gaat uit van de bestaande kwaliteiten en kenmerken. Met een aantal ingrepen worden de sterke punten naar voren gehaald, staat het gebouw weer op de grond en is een daklandschap toegevoegd. Een garagepoort is dichtgezet, de entree is vergroot, het laaghangende balkon hier verwijderd, ramen verdiepingshoog gemaakt en franse balkons toegevoegd. De uitdrukkingsloze steen is voorzien van een helderwitte stuclaag. Hierdoor komen de structuralistische belijningen en nuances van de architectuur scherper naar voren dan ooit. Het wit van de gevel is uitzonderlijk in de wijk en wordt toegepast daar waar de straten dwars op de rivier in de wijk worden beëindigd.
De welstandscommissie in Rotterdam heeft het ontwerp met aandacht gevolgd. Gesteld is dat de huidige verschijningsvorm van het gebouw, in compositie, structuur maar vooral ook in zijn uitwerking een voorbeeldig exemplaar is van de architectuur uit het einde van de jaren ‘70. Juist de wat zware baksteenkleuren, diepe negges, de betonlateien met uitstekende neuzen en de schuine gemetselde onderdorpels verlenen het gebouw een onmiskenbaar uiterlijk dat weliswaar afwijkt van de laat negentiende-eeuwse bebouwing maar daar ook in ritme op is afgestemd. Herkend is dat bij deze architectonische opvatting de heldere ordening in het middendeel op stedelijke schaal overstemd wordt door een rommelige plint en onafgewerkte opbouw. Door te reflecteren op de originele kleur, detaillering en materiaalgebruik zonder de detaillering te versimpelen of vergroven is tevens een dakopbouw voorgesteld ondergeschikt is en in samenhang ontworpen met het hoofdgebouw. In minder dan anderhalf jaar na de start van het ontwerp is zo een pand opgeleverd dat zich moeiteloos voegt in het historische Scheepvaartkwartier. Statige woon- en werkgebouwen, weelderig groene lanen en een kleine haven maken de wijk tot een parel in hartje Rotterdam.