Een ensemble van twee gebouwen met in totaal 11 appartementen geven gezicht aan de achterstraat van het voorname Frederiksplein in Amsterdam. Hier stonden vroeger de koetshuizen van de herenhuizen aan het plein. Hoewel deze allang niet meer bestaan komt de parcellering nog exact overeen met de historische opzet. De gebouwopzet volgt deze ritmische ordening en vervult de straatwand met een aanwezigheid die zowel dienstbaar is aan het ondergeschikte karakter van de straat als met zijn verschijning het gewenste nieuwe elan aan de Huidekoperstraat geeft.
Ondanks alle verschillen tussen beide panden zijn er ook sterke overeenkomsten. Gezocht is om de afwijkende (horizontale) belijningen compositorisch op elkaar te betrekken. Bovendien is in de keuze van stijl en middelen geput uit dezelfde traditie. Het complex gaat uit van de kwaliteiten van het traditionele Hollandse woonhuis. Materiaalgebruik (baksteen en houten kozijnen) en kleurstelling springen direct in het oog. Dezelfde baksteen is toegepast, waarbij voor het ene pand de voorkant en voor de andere de achterkant is gebruikt. Ook de indeling van de gevel (verticaal) en andere architectonische elementen kunnen rechtstreeks afgeleid worden van hun historische oorsprongen. In het interieur zijn de eikenhouten trappen en lambriseringen en wit marmer in de entree zijn geput uit hetzelfde historische repertoire. Alles in bewerkte vorm. Het samenbrengen van al deze afzonderlijke gegevens is gepaard gegaan met een grote mate van terughoudendheid in de totaalcompositie. De expressiviteit is zeer subtiel en verfijnd. Hierbij is de extreme vlakheid van de gevel uitgangspunt om binnen enkele centimeters uitzonderingen zoals deuren, ramen en dak te tonen.
De rationaliteit van de gevel wordt verbijzonderd op de begane grond waarin hoofdentrees en woningvoordeuren zijn opgenomen. Ook de oorspronkelijke doorgang van het koetshuis naar het achtergelegen binnenterrein is weer teruggebracht. De daklijst verheft zich met sterke trekken boven het volume. De kapvorm tekent mee in de eenheid en de verscheidenheid binnen het ensemble. In de kap zijn de mooiste woningen opgenomen evenals de stijgpunten naar de dakterrassen.
Samen met de Gemeente zijn stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld. Aan de basis hiervan staat de parcellering en ondergeschiktheid van de Huidekoperstraat ten opzichte van het Frederiksplein. Het ontwerp volgt deze logica. Sterker, het onderscheidend maken van de twee panden enerzijds en de gelijkluidende historische samenvoeging van dit moment anderzijds zijn leidend voor het architectonische ontwerp. De zuiverheid van de bouwkundige, typologische en vormgevelijke eenheid gaat hierbij de strijd aan met gewenste suggestie op stedenbouwkundige schaal.