Stevige gebouwen groot en klein staan schouder aan schouder langs groen-blauwe wegen. Langgerekte rooilijnen dicteren de regelmaat van de voorgevels waar voorlangs een brede groene stoep een strook van vijf meter toevoegt aan de openbare ruimte. Waar het landschap natuurlijk en waterrijk is gestoeld op de kleiige ondergrond van de bedding van de Oude Rijn, zijn de gebouwen rationeel en hoekig getekend. Schitterende schoenendozen, uiting gevend aan de middelen en motieven van opdrachtgever en gebruiker.
Supervisie maakt bebouwing en buitenruimte in het Leiden Bio Science Park (LBSP) beter. In een balanceer act tussen vastigheden en vrijheden wordt een stedelijke laag toegevoegd aan de gebouwen die in een hoge mate worden gedicteerd door de veelheid aan techniek, door de hoge eisen aan dichtheid en ambities op het gebied van duurzaamheid. De stedenbouwkundige supervisie is specifiek en tegelijk alomvattend. Minutieus holistisch.
Het LBSP is namelijk niet zomaar een innovation district. De grootste en meest langgerekte campus van Nederland ligt centraal een dynamische regio. Steden en dorpen groeien aaneen tot een verstedelijkt landschap. Het LBSP, van oudsher een grijs bedrijventerrein heeft de intentie te verkleuren. Meer rood van bebouwing in hoge dichtheid. En tegelijk meer groen door de buitenruimte rigoureus om te vormen naar een Hollandse Campus. Paden en wegen liggen in grasrijke profielen om de toegenomen hoeveelheid groen in veelvoud te ervaren. Het gebied van meer dan 100ha wordt bovendien meer toegankelijk, beter ingepast in de omgeving en gelardeerd met publieke voorzieningen. Van gesloten bolwerk naar open campus waar verblijf en ontmoeting centraal staan.
Dit gaat gepaard met een heldere opvatting over de architectuur. Gebouwen maken de ruimte door deze helder te begrenzen en daarmee de openbaarheid te onderstrepen. De gebouwen zijn alzijdig en omvatten binnen een enkelvoudig hoofdvolume alle benodigdheden om de openheid van de campus zoveel mogelijk te onderstrepen. De gebouwen zijn sterk horizontaal of verticaal geleed om eigenstandig en eigenwijs zich te verbijzonderen ten opzichte van zijn buren. De gebouwen kennen elk vrijheid in de keuze van materiaal en architectonische expressie waardoor geen tijd wordt verspild met twisten over smaak. Ten principale zijn niet de esthetische aspecten dominant, maar de ergonomische.
Het gaat in de supervisie om de relatie tussen de mens en zijn omgeving. Oftewel de wijze waarop gebouwen communiceren. Aanraakbaarheid en benaderbaarheid. Een luifel boven de entree. Belettering op ooghoogte in plaats van hoog over. Zichtlijnen van buiten naar de entree binnen. De ultieme rijkdom van de architectuur wordt gevormd door de inzet van alle mogelijke middelen die een antwoord geven op ene de vraag; welke omgeving zou je zelf prettig vinden?