Open stedenbouw

Leestijd: 1 minuut

Bij hogere bebouwingsdichtheden en kleinere huishoudens neemt het belang van collectiviteit toe. Al eerder heb ik geschreven dat het vak stedenbouw gaat over het vormgeven aan de samenleving. Deze zomer, wanneer iedereen weer uitvliegt, komen we in plaatsen en steden die allemaal gemaakt zijn van stenen, straten, pleinen, parken en water. Veel meer smaken zijn er niet en toch is iedere stad anders. Op basis van klimaat, ondergrond en onderlinge verhoudingen zijn stadsvormen geboetseerd. Soms grootst en meeslepend of juist intiem, soms met hiërarchische trekken, dan weer egalitair of open. Als een verzameling wijken of met aandachttrekkende gebouwen, of juist coherent en samenhangend uniform.
De stad als spiegel van de samenleving.

De laatste jaren zie ik om me heen de trend om wijken en buurten als unieke omgevingen te ontwerpen. Atmosferisch getekende plekken van welbevinden, waarin het thuisgevoel, omgeven door gelijkgestemden op een presenteerblaadje wordt aangereikt. Groenovergoten.
Plekken ook die door buitenstaanders niet altijd meteen zal worden begrepen. Sterker nog, de planopzet toont vaak een in zichzelf gekeerde ordening, met een craquelé van straten en microruimtes. Waarin groen niet alleen klimatologisch en maatschappelijk correct is, maar ook een effect van ondoordringbaarheid heeft. Stilaan ontstaat een patchwork van plannen die de verschillen in de maatschappij benadrukt.

In Rijswijk proberen we juist de straten doorlopend te maken aansluitend op de omgeving, om daarnaast binnen de gebouwen en percelen collectiviteiten te stimuleren. Openbaar-collectief-privé ineen. Ik weet niet of dit het antwoord is op alle vragen, maar ik weet wel dat de stad van ons allemaal is en dat dat een inspanning vraagt. En ik weet ook dat op andere plekken en in andere tijden hier prachtige voorbeelden van te vinden zijn.

Iedereen een fijne zomer gewenst!

 

Henk Hartzema, LinkedIn, juli 2024