Daar zal je de supervisor van het Bio Science Park, Henk Hartzema, hebben. Wie anders loopt er op de Leidse campus met onder zijn arm een op paneel geprint masterplan? Dat doet alleen een ruimtelijk ontwerper. Die wil zijn plan voor de transformatie van het gebied op zak hebben om steeds de samenhang der delen te kunnen duiden. Want de campus zonder kaart in één oogopslag overzien is onmogelijk – het gebied is 130 hectare groot en loopt van het Centraal Station tot voorbij de snelweg A44 in Oegstgeest.
Een duidelijk centrum heeft dit gebied ook al niet. Het is een verzameling van zeven deelgebieden. Pal achter het treinstation is de transformatie het verst gevorderd. Hier ligt het Schilperoortpark met het voormalige universitaire Cité Médicale uit 1924. De oude gebouwen, zoals Pathologie, zijn inmiddels omgebouwd tot woon-werkgebouwen. ‘Wist je dat dit het dichtst bewoonde wijkje van Leiden is?’ zegt architect en stedenbouwkundige Henk Hartzema als we door het Schilperoortpark wandelen.
Binnen en buiten
De bestaande stad verdichten is worstelen met beperkingen. Maar dat zie je aan dit stuk stad niet af. Dat is te danken aan de stedenbouwkundige keuzes die aan de basis liggen van het plan: volop functie- menging, woningen toevoegen en losstaande gebouwblokken een hoge dichtheid geven, zodat rondom veel ruimte overblijft voor een groene en waterrijke openbare ruimte. Ook houd je zo de groene gebieden rondom de stad open. Deze benadering is nu gemeengoed geworden voor allerhande verdichtingslocaties in Leiden. Hartzema: ‘We waren met dit project de tijd ver vooruit.’
Schoenendozen in het groen
Hartzema loopt al meer dan vijftien jaar rond in Bio Science Park. Het masterplan dat hij met zijn team maakte, stamt uit 2009 en is gemaakt in opdracht van de Universiteit Leiden en de gemeente. Is het plan dan zoetjesaan niet wat gedateerd? Hartzema schudt zijn hoofd. ‘In het masterplan leggen we heel bewust maar weinig vast – we hebben gekozen voor zogeheten open planning. Hoe minder je vastlegt, hoe beter je kunt vasthouden aan de dingen die je wél vastlegt. We werken met een raamwerk, maar daarbinnen kan de invulling – gebouwen, infrastructuur, groen – veranderen in de tijd. Zo kunnen we flexibel inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen.’ Wel legt het masterplan een handjevol regels vast voor de invullingen van het raamwerk – bijvoorbeeld dat alle gebouwen eenvoudige vormen moeten krijgen, zoals een schoenendoos: losstaand met aan vier kanten zichtzijden. ‘Op die manier wordt de openbaarheid van de ruimte maximaal. We willen ook geen hekken om gebouwen. Daarin volgen we oude principes van de Leidse binnenstad – daar grenzen gebouwmuren ook aan publieke pleinen en straten.’
Leidse bescheidenheid
Hartzema is bekend met campusconcepten. Hij maakte masterplannen voor campussen in Tilburg, Eindhoven en Amsterdam en bewaakt ook op deze plekken als supervisor de kwaliteit van de ontwikkeling. De campus in Leiden heeft specifieke eigenaardigheden. Hartzema: ‘De Leidse campus heeft niet één enkele eigenaar, zoals de meeste campussen, maar wel zestig of zeventig. Zo kun je nooit het gebied totaal nieuw ontwerpen. Ik ben hier meer regisseur dan stedenbouwkundige, en onderdeel van een groot team dat samen aan de gebiedsontwikkeling werkt. Soms moet ik vooral naar mensen luisteren en dan weer ben ik degene die de knopen doorhakt. Mijn taak is vooral om gemeenschappelijke noemers te vinden en alle partijen dezelfde kant op te laten kijken.’ Dat levert een traag proces op, maar ook veel voldoening. Hartzema: ‘Elke stoeptegel die in de goede richting wordt gelegd of elke aanplant van een nieuwe boom, daar ben ik trots op.’ Hoewel Leiden bekendstaat om zijn bescheidenheid – wat bijvoorbeeld te zien is aan de weinig uitgesproken architectuur – uiten Leidenaren zich langzaamaan steeds trotser over hun stad. In de architectuur blijkt dat met name in publieke gebouwen, zoals Naturalis, een gebouw dat eigenheid en zelfvertrouwen uitstraalt.
Binnen en buiten
Tegelijkertijd is de bescheidenheid een groot goed. Het denken vanuit het collectieve belang zit de stad in de genen. Hartzema wijst naar de gevel van het bedrijf BaseClear, een laboratorium dat is gespecialiseerd in DNA-analyse. ‘De jonge ondernemers die het lab runnen wilden zich per se hier vestigen, in hart van de campus, waar de publieke ruimte het meest intensief wordt benut.’ Op het gebouw prijkt niet de naam van het bedrijf maar van de campus en de gevel is transparant, waardoor we kunnen zien hoe binnen mensen in witte jassen in de laboratoriumruimtes aan het werk zijn. ‘Zo’n bescheiden en betrokken houding tegenover de omgeving helpt om straks meer eenheid in de campus te brengen.’ Zo’n houding ligt niet altijd voor de hand bij de bevolking van deze campus. Hartzema: ‘Bèta’s zijn vaak naar binnen gericht. Zet ze alleen achter een werktafel en ze zijn in hun element. Dat zie je terug aan de architectuur – die is vaak introvert. Terwijl het idee van een campus juist is dat nieuwe initiatieven ontstaan vanuit kruisbestuiving. Wij doen ons best de architectuur open te maken door uitnodigende entrees te maken, gangen die uitkijken op de straat of werkplekken aan het raam. Met horeca in de publieke ruimte en evenementen op specifieke plekken proberen we reuring in het gebied te krijgen.’
Plannen in samenhang
Je kunt je afvragen wat de meerwaarde is van plannen in samenhang. Waarom niet zeven verschillende delen los van elkaar ontwikkelen? Daar komt de flinke masterplankaart van pas. Hartzema: ‘Je kunt duidelijk zien dat de grotere structuren waardevol zijn voor heel Leiden – goede fietsverbindingen met het ommeland en door de stad, wandelpaden die losliggen van de auto- en fietsroutes, watergangen en groene zones.’ De benadering past goed in het streven van Leiden om de biodiversiteit in de gemeente te verbeteren. ‘Daarvoor heb je een goed verbonden groenstructuur nodig en een uitgekiend beplantingsplan. Normaal gesproken krijg je dat nauwelijks voor elkaar in een gebied met zo veel partijen. Maar nu kunnen we zo’n opgave koppelen aan de structuur die er al ligt vanwege het raamwerk. De stad wordt er gezonder van en de leefbaarheid verbetert. Daarvan profiteert heel Leiden en omgeving.’
Marieke Berkers wandelt met Henk Hartzema, september 2021