Bouwen aan de stad van de toekomst

Leestijd: 4 minuten

De afgelopen jaren schreef ik met enige regelmaat ongevraagde adviezen richting ‘Den Haag’. De ontmanteling van de ruimtelijke ordening doet mij pijn aan het hart. Ik schreef een inspraakreactie op de Nota Infrastructuur en Ruimte en vond dat toenmalig minister Schultz niet alles aan lagere overheden kon overlaten. Er zijn nou eenmaal zaken die van bovenaf geregeld moeten worden.

In my youth I stressed freedom, and in my old age I stress order. I have made the great discovery that liberty is a product of order. Will Durant

Zeker in vollere stedelijke gebieden is er behoefte aan houvast en structuur, dus suggereerde ik het maken van een Randstadplan. De Randstad is te vol, te complex en bovendien te mooi om decentraal de teugels te laten vieren. De officiële reactie op mijn inspraak was dat de Nota ging over heel Nederland en niet alleen over de Randstad. Daar kon ik het dan weer mee doen.

Voor zover ik kon nagaan zijn er maar weinig stedenbouwkundigen geweest die principieel hebben gereageerd op de Structuurvisie en ben ik de enige geweest die opmerkingen heeft gemaakt op het ontbreken van een plan. Dat heeft me verbaasd. Decennialang hebben we plannen gemaakt voor ons land en voor de Randstad. Soms heette dat een nota, dan weer een blauwdruk, een raamwerk of een houtskoolschets. In alle gevallen was het een poging om ons land richting te geven en te ordenen. We hebben er wereldfaam mee verworven. God schiep de aarde en de mens maakte Nederland. Inmiddels zijn we gestopt met het maken van plannen, zo maar een keer zonder dat we daar bij stil hebben gestaan. Misschien is er inmiddels sprake van gewenning of zijn we ons geloof kwijtgeraakt.

Na een tijdje probeerde ik het dus richting de premier zelf. Een zandwoestijn is geen vrijheid, Route 66 is dat wel. Maak je geen plannen, is er geen richting, geen punt op de horizon, dan verkleint dat uiteindelijk de bewegingsvrijheid voor burgers en bedrijven. Vrijheid bestaat immers niet zonder zijn tegenpool, zekerheid. Het bieden van vastigheid is één van de kerntaken van de overheid. Of, om met Spinoza te spreken: ‘het enige doel van de staat is derhalve in werkelijkheid de vrijheid’.

Premier Rutte, dacht ik, zou als liberaal en erkend liefhebber van de stad New York mijn pleidooi toch moeten onderschrijven. Iedere Amerikaan heeft volgens de Onafhankelijksverklaring onvervreemdbaar recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk. De oorspronkelijke opsteller, Thomas Jefferson, bedacht, toen hij eenmaal president was, het Jefferson grid. Dit verdeelde het land in ontelbare rechthoeken en legde de basis voor veel Amerikaanse steden. De onbegrensde rechte straten geven uitdrukking aan de beheersing van de natuur en bieden iedereen een gelijke basis. Het geeft een gevoel van vrijheid die iedereen nog steeds kan ervaren bij een bezoek aan New York.

Ondertussen krijgen we het hier, en dan met name in de Randstad, steeds benauwder. De oorspronkelijk voordelen van een policentrische en pluriforme opzet en daarmee de manier waarop de Randstedeling altijd heeft geleefd – beschermd door ordening en afstand – staan onder druk. De steden zijn het veilige referentiekader van het omringende landschap aan het verliezen. Steden, wijken en dorpen komen in elkaars vaarwater, zonder dat er nieuwe zekerheden voor in de plaats komen. Het volstempelen van de Randstad als groeimodel, raakt aan zijn grenzen.

Daarmee komt ook langzaam maar zeker een einde aan een tijdperk voor de stedenbouw. Een gouden eeuw waarin strak afgebakende en compositorisch gave plannen het levenslicht zagen en 1 op 1 konden worden uitgevoerd. Een einde van de Berlagiaanse belofte van schoonheid, beheersing en samenhang die ons zoveel heeft gebracht. Een einde van een modernistische golfslag die wonderwel paste in onze cultuur en hele generaties heeft opgevoed met het idee dat dit stedenbouw is. Het is, denk ik, niet alleen de dogmatiek die nou eenmaal kleeft aan alomvattende controle die deze aanpak ten lange leste laat verworden tot vorm in plaats van inhoud. Of bijbehorende stugheid die het krediet doet laten afnemen. Het moet ook de tijdgeest zelf zijn die ervoor zorgt dat een episode tot een eind komt. Er zijn andere dingen aan de hand dan voorheen.

De toekomstige stad zal diverser, groener en tegelijk duurzamer zijn kortom, veeleisender nog dan de steden die we nu kennen. Tegelijkertijd is de wereld complexer, zijn de marges zijn kleiner en is de toekomst ongewisser. Ook werken we als ontwerpers weer meer binnen de steden dan dat we weilanden inkleuren. Hier zijn meer stakeholders en overlappende belangen, verschillende geldstromen en ambitieniveaus. Plannen worden wankel en neigen logischerwijs naar meer algemeenheden en abstracte doelstellingen. Voor we het weten is de ruimtelijke opgave meer een proces dan een project.

Juist daarom is in er mijn ogen meer dan ooit behoefte aan goede stedenbouw. De stedenbouw van concrete zaken; ruimte maken, dingen op hun plek zetten, ordenen, uitlokken. De lijnen uitzetten waarlangs de stad zich kan (her)ontwikkelen; pleinen, parken, lanen, landschappen, wegen, groengordels, etc. De stad beetpakken dus, om weer los te kunnen laten. Minder gesamtkunstwerk en meer raamwerkplanning. Terug van weggeweest, de openbare ruimte in al zijn schakeringen en schaalniveaus vormt het kader, het raamwerk waar omheen de stad zich kan vullen en tegenstellingen, onzekerheden en onbegrensdheden worden gedomesticeerd. Met dat gereedschap kan de stedenbouwer in veranderende tijden excelleren.

De Randstad blijft wereldwijd waarschijnlijk, ondanks onze spreekwoordelijke planningstraditie en mijn goede bedoelingen, nog wel even de enige metropool zonder plan. Hoewel, je zou toch denken dat demografische en economische groei en bijkomende vraagstukken over water, klimaat, energie en mobiliteit in combinatie met de schaarser wordende ruimte ons toch vroeg of laat zal dwingen scherpe keuzes te maken. Niet vanuit defensieve overwegingen maar om ons land mooier te maken en toekomstbestendig. We gaan het zien, kansen zijn er volop!

 

Henk Hartzema, Blauwe Kamer, ingezonden brief, maart 2018